gegevens van de parochie
- Patroonheilige: Heilige Ursula
- Openingsuren buiten de vieringen: alle dagen van 9.00 tot 18.00 u (van 1 april tot 31 oktober) en van 9.00 tot 16.00 u (van 1 november tot 31 maart)
- Gewone weekendvieringen: elke zaterdag te 18.30 u.
- Andere vieringen: 11 november, doopselvieringen, huwelijken, gebedswake en kerkelijke uitvaart.
- Hoogdagen: Kerstavond te 19.00 u. en Paaszaterdag te 20.00 u., andere hoogdagen op de vooravond te 18.30 u.
- Kermiszondag: zondag na Sint-Jan (24 juni) en zondag vóór 21 oktober (H. Ursula)
- Adres van de kerk: Eigenbilzerplein 3, Bilzen (Limburg)
- Aantal inwoners: Eigenbilzen (2020): 2355
- Oppervlakte: 827 Hectare
- IBAN bankrekening: BE56 7845 5032 6088
- capaciteit: 80 personen
- aantal lokalen: 3
- keuken: basis
- sanitair: basis
Contactgegevens
- beheerder: Beheerscomite
- contactpersoon: Brepoels Hilde
- contacttelefoon: 089-412707
Geschiedenis van Eigenbilzen
De oude bewoning van Eigenbilzen blijkt uit de prehistorische en Romeinse vondsten. In 1871 wordt op de Kannesberg een zeer rijk zogenaamd "vorstengraf" van circa 400 vóór Christus ondekt, waarin zich een een bronzen, geribde emmer van Italische herkomst bevond, die de as van de afgestorvene bevatte, twee bronzen wijnkannen, één van Italisch, één van Keltisch fabrikaat, en een Keltische sierband van goud; deze voorwerpen bevinden zich thans in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel. Dit is het meest noordelijke van dit soort "vorstengraven" dat in Europa werd gevonden. Voorts worden resten gevonden van drie Romeinse villa's, waarvan één op de Steenberg, en een belangrijke, Romeinse begraafplaats, gevonden bij het afgraven van de Hommelenberg in de jaren 1950-1955.
Een antieke weg, komende van de Romeinse weg Tongeren-Maastricht, liep door het grondgebied naar het noorden. De continuiteit van de bewoning wordt aangegeven door de Merovingische vondsten van de plaats Noterbos. De gemeente wordt voor het eerst vermeld in 1096 als Eigenbilesen. Het behoorde tot het domein van de graven van Loon, en was later eigendom van de Luikse Bisschoppelijke tafel. Deze verpandt vanaf 1680 de heerlijke rechten aan de familie de Heusch de Zangerye. Op juridisch gebied maakte Eigenbilzen deel uit van de buitenbank van Bilzen. Er bevonden zich enkele grote lenen. Het belangrijkste is het Haenengoed, thans Zangerhei (zie Zangerhei, Kasteel van Zangerhei), dat toebehoorde aan de familie de Heusch, die in 1680 de heerlijke rechten over heel Eigenbilzen verwerf; het goed Hommelen, in 1365 uitgebaat door Zacharias van Hommelen, in 1793 gereleveerd door F. Cox; Sint-Anthonis, als eigendom van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Maastricht vermeld in 1793. De heerlijkheid Croenendael of Croonendael (zie Waltwilder, Groenendaal) behoorde tijdens het ancien régime eveneens tot Eigenbilzen. Op het grondgebied lagen ook een aantal laathoven: Winckelhen, in 1365 gereleveerd door Arnold van Winckele; Clutshof, in 1792 vermeld als bezit van F. Cox van Hommelen; het Bonetershof of Hof van Widooie, in 1420 gereleveerd door Jan van Widoye, in 1446 vermeld als bezit van Laurens van Boneters en in 1793 gereleveerd door weduwe Leonard de Mathijs; het Hof van Eigenbilzen, eigendom van de abdij van Herkenrode.
De Sint-Ursulakerk was een filiaal van Gellik; de pastoor van Gellik bezat het patronaatsrecht en een deel der tienden. Het overige deel was in het bezit van de abdijen van Munsterbilzen en Sinnich (Teuven). Tot de parochie van Eigenbilzen behoorde ook Mopertingen en een deel van de latere gemeente Hoelbeek. In 1747, na de slag van Lafelt, wordt de kerk door Franse troepen leeggeplunderd. Eigenbilzen is gelegen op de rand van de Kempen; de grens tussen Kempen en Haspengouw ligt ongeveer ter hoogte van de spoorlijn. Tot begin 19de eeuw was de helft van de oppervlakte (noorden) ingenomen door heide. In de eerste helft van de 19de eeuw wordt deze heide gedeeltelijk bebost. Het oostelijke gedeelte van de gemeente wordt sinds doorsneden door het Albertkanaal. De spoorlijn Hasselt-Maastricht doorkruist sinds de aanleg in 1864 de gemeente, die voorzien was van een thans verdwenen station. De actieve bevolking leefde van de landbouw, thans is 60 procent buiten de gemeente tewerkgesteld.
Over de St-Ursulakerk
Neogotische kruisbasiliek, gebouwd in 1908-1910 naar ontwerp van M. Christiaens, aansluitend bij een gotische toren (vier onderste geledingen) uit de 13de-14de eeuw, na 1910 met twee geledingen verhoogd.
De plattegrond beschrijft een driebeukig schip van zes traveeën met voorstaande westelijke toren, een transept en een koor van twee rechte traveeën met driezijdige sluiting; zijkoren en sacristiënen aan beide zijden van het koor. Mergelstenen toren; de onderste geleding is van breuksteen en voorzien van een neoclassicistisch portaal uit de eerste helft van de 19de eeuw in een geprofileerde, hardstenen omlijsting met druiplijst. Alleen de drie onderste, mergelstenen geledingen zijn oorspronkelijk; de oorspronkelijke galmgaten bevinden zich in de vierde geleding: rondboogvormig in een mergelstenen omlijsting. De twee bovenste geledingen zijn eveneens van mergelsteen, doch werden toegevoegd in het eerste kwart van de 20ste eeuw. In de bovenste geleding, drie spitsboogvormige galmgaten in elke zijde. Naaldspits (leien). Bakstenen schip en koor onder zadeldaken (leien), voorzien van spitsboogvensters in een helderrode, geprofileerde, bakstenen omlijsting.
Portalen in de voorgevels der zijbeuken. Bepleisterd interieur. Overdekking door middel van stergewelven op bakstenen colonnetten. Spitsboogvormige scheibogen tussen schip en zijbeuken, van baksteen en geglazuurde baksteen, op hardstenen zuilen met bladkapiteel. Bundelpijlers aan de kruising.
Meubilair: Calvariekruis boven de kruising. Communiebank, eik (midden 19de eeuw); preekstoel, eik, voetstuk uit de eerste helft van de 19de eeuw, panelen uit eind 17de- begin 18de eeuw; twee biechtstoelen, eik, Lodewijk XVI (eind 18de eeuw).
Op het kerkhof, drie grafstenen: + 1750; + 1786 (?); + 1746.
Het orgel werd in 1852 gebouwd door A. Clerinx (Sint-Truiden). Orgelbouwers Pereboom & Leyser onderhielden het orgel van 1876 tot 1894. In 1884 verrichtten zij een schoonmaak en plaatsten 12 Salicionalpijpen, in 1893 herstelden zij de blaasbalg. In 1940 geschiedden enkele wijzigingen door J. Loncke (Esen) en een herstelbeurt door E. Verschueren vond plaats in 1963.
Op 15 december 2003 werd het Clerinxorgel om zijn historische en sociaal-culturele waarde erkend als beschermd monument. Met steun van de Vlaamse Overheid en van de stad Bilzen werd het orgel gerestaureerd door Manufacture d’orgues Thomas van Stavelot. De werken liepen over een periode van 3 jaar: van 2018 tot 2020.
Actieve socio-culturele bewegingen
Contactpersoon:
Swennen Frans
0474/117615
Contactpersoon:
Degreve Monique
0473/224465
Contactpersoon:
Steegen Peter
089/416601
Contactpersoon:
Bangels R.
0477/995532